“๐๐๐ก ๐๐ ๐๐๐ฉ ๐ซ๐ค๐ค๐ง ๐๐ ๐ฉ๐๐ ๐๐ฃ๐๐ฃ?”
Ik heb een coachgesprek met een AIOS interne. Het gesprek loopt wat stroef, het lijkt alsof we niet dezelfde taal spreken. Ik slik de vraag: “๐๐๐ก ๐๐ ๐๐๐ฉ ๐ซ๐ค๐ค๐ง ๐๐ ๐ฉ๐๐ ๐๐ฃ๐๐ฃ?” nog net op tijd in.
Ik ben heel visueel ingesteld. Als ik iets niet begrijp of wil uitleggen, ga ik tekenen. En dat is ook hoe ik gesprekken onthou. Ik onthou geen woorden, maar klankkleuren en beelden.
De AIOS tegenover mij, blijkt echter auditief ingesteld te zijn. Zij kan gesprekken juist woordelijk herhalen. Ze wordt enthousiast als ze vertelt dat ze een patiรซnt heeft geholpen door de juiste woorden te vinden om haar ziekte uit te leggen.
Ik laat mijn tekenboekje in mijn tas en ga samen met de AIOS op zoek naar het juiste synoniem voor “boos”. We zoeken naar het woord dat past bij haar gevoel, zodat zij begrijpt waar haar casus over gaat. En ik zie in mijn hoofd een plaatje van een woordenweb ontstaan, zodat ook ik begrijp waar het over gaat.
๐ช๐ฒ ๐๐ฝ๐ฟ๐ฒ๐ธ๐ฒ๐ป ๐ป๐ถ๐ฒ๐ ๐ฑ๐ฒ๐๐ฒ๐น๐ณ๐ฑ๐ฒ ๐๐ฎ๐ฎ๐น, ๐บ๐ฎ๐ฎ๐ฟ ๐ฏ๐ฒ๐ด๐ฟ๐ถ๐ท๐ฝ๐ฒ๐ป ๐ฒ๐น๐ธ๐ฎ๐ฎ๐ฟ ๐๐ฒ๐น. De stroefheid van het begin van het gesprek is verdwenen. Welk synoniem voor boos we hebben gevonden weet ik niet meer, maar wat was het een bijzonder gesprek!